De 15-minutenstad is een populair concept dat in verschillende steden op diverse manieren wordt toegepast. In Brussel spreekt men zelfs liever van een 10-minutenstad. Het idee is simpel: alle basisvoorzieningen moeten binnen 10 minuten wandelen van je huis bereikbaar zijn. Dit betekent niet, zoals soms wordt gedacht, dat mensen beperkt worden tot hun eigen buurt. Integendeel, het doel is een duurzame stad waar je je vlot te voet kunt verplaatsen en, indien nodig, gemakkelijk het openbaar vervoer (of de fiets) kunt nemen om verder weg te gaan – bijvoorbeeld om iets te drinken, te dansen of een hapje te eten (de volgorde maakt niet uit 😉).
Maar dit concept roept een belangrijke vraag op: hoe lang is 15 minuten wandelen eigenlijk? Want als je al eens te voet door de stad bent gegaan (wat waarschijnlijk het geval is), heb je vast gemerkt dat niet iedereen aan hetzelfde tempo stapt. Dit is een realiteit die bij stadsplanning niet genegeerd mag worden.
Deze visual, afkomstig uit een studie van het bureau Architectresses, laat goed zien hoe staptempo’s variëren, onder andere afhankelijk van leeftijd.

- Kleine kinderen (2-5 jaar) Voor jonge kinderen is wandelen geen functionele verplaatsing van punt A naar B. Ze zigzaggen, stoppen om dingen te onderzoeken en maken van elke wandeling een avontuur. Een afstand die een volwassene in 15 minuten aflegt, kan bij hen 30 tot 50 minuten duren, of zelfs anderhalf uur voor de meest nieuwsgierige ontdekkers.
- Ouderen Oudere mensen stappen over het algemeen trager en hebben vaker pauzes nodig. Voor hen voelt een wandeling van 15 minuten eerder als een 26 minuten-durende tocht.
- Gezonde, volwassen voetgangers Onze steden zijn grotendeels ontworpen voor volwassenen in goede conditie die alleen wandelen. Dankzij hun regelmatige en efficiënte pas kunnen zij 1.200 meter in 15 minuten afleggen zonder problemen.
Natuurlijk spelen nog veel andere factoren mee: mobiliteitsbeperkingen, de gewoonte om regelmatig te bewegen, enzovoort. Het punt is niet om te veralgemenen, maar om te erkennen dat iedereen op een ander tempo stapt. Mobiliteit is niet universeel, en het is cruciaal om met alle verschillen rekening te houden. Alleen zo kunnen we een echt inclusieve publieke ruimte creëren, waarin het ritme van iedereen wordt gerespecteerd.
Comments